top of page

Digitale Media- & Informatiegeletterdheid

3.1 Informatie- vaardigheden.

 

3.1.1 De docent toont aan dat hij adequaat gebruik kan maken van zoekmachines en databases om zo digitaal (leer-) materiaal te ontsluiten. 

 

In jaar 1 hebben we voorlichting gehad over hoe je de juiste informatie kan vinden op internet. Ik heb hier nog niet heel veel gebruik van gemaakt, maar bij de voorbereidingen van Politieke geografie heb ik gebruik gemaakt van Lexis Nexis. Ik heb toen krantenartikelen opgezocht over het onderwerp, helaas kwam er toen een ander vak op mijn pad die ik af heb gemaakt en heb ik mijn verslag van Politieke geografie laten liggen. Bij de voorbereidingen van Politieke geografie heb ik samengewerkt met Siërra Siemens. Een nadeel van Lexis Nexis is dat je het alleen maar kan gebruiken wanneer je op de NHL aanwezig bent. 

 

Ik maak ook gebruik van Google Scholar. In de Slide show hiernaast is daarvan ook een schermafbeelding toegevoegd als bewijs. Ik heb hier gezocht op 'Platentektoniek' je krijgt dan boeken, citaten en overige bronnen te zien die goed bruikbaar zijn voor verslagen. 

 

 

3.1.2 De docent toont aan dat hij sites kan beoordelen op betrouwbaarheid authenticiteit en dat hij het belang hiervan kan overbrengen op zijn leerlingen. 

 

In jaar twee heb ik de leerlingen een praktische opdracht gegeven waarbij ze actief bezig zijn geweest in de wijk waarin ze wonen. Ze mochten hiervoor internet gebruiken, boeken en ze moesten een interview afnemen. De leerlingen mochten kiezen om een verslag te maken, een folder of een poster. Deze opdracht hoorde bij p-taak4, de opdracht is als bewijs aan dit portfolio toegevoegd. Onderaan de opdracht heb ik een leerlingen erop gewezen dat ze beter geen Wikipedia kunnen gebruiken en dat ze de informatie die ze op een website vinden beter ook weer kunnen controleren op een tweede website, wanneer de informatie overeenkomt is het waarschijnlijk een betrouwbare bron. 

 

Een bron die ik veel gebruik voor het is, geologievannederland.nl. Dit is een

zeer betrouwbare bron gemaakt door het Naturalis. 

 

Voor deze competentie heb ik mij ook verdiept in de suggestie die werd gegeven, Webdetective. Op de website hiervan is mijn oog gevallen op de checklist, deze ga ik de volgende keer zeker gebruiken. Ik ga leerlingen beter uitleg geven over de betrouwbaarheid van bronnen en ik laat ze daarbij deze checklist zien, de leerlingen moeten dan bij elke bron die ze gebruiken gebruik maken van deze checklist. Zo maak je de leerlingen ervan bewust dat er ook onbetrouwbare bronnen op internet te vinden zijn.  

http://www.webdetective.nl/index.php/checklist

 

 

3.1.3 De docent toont aan dat hij verantwoord kan omgaan met andermans (digitale) producten en op de hoogte is van de regels met betrekking tot plagiaat en plagiaatpreventie. 

 

Wanneer een leerling zijn of haar verslag(je) inlevert en je bij het lezen echt twijfels krijgt of hij of zij het zelf wel heeft geschreven, dan is het mogelijk om de zin waarover je twijfelt over te typen in Google. Wanneer de leerling het daadwerkelijk gekopieerd heeft dan verschijnt de website in beeld met precies dezelfde zin. Vaak is dit te zien aan het verschil in schrijfstijl in het verslag. Dit is één van de mogelijkheden om plagiaat te ontdekken, dit is wel een manier die veel tijd kost en niet voor 100% controleert. 

 

Er zijn ook programma's die scholen vaak geïnstalleerd hebben die de plagiaat beter controleren. Leerlingen leveren dan hun verslag in, in dat programma en die controleert het direct. Ik heb hier als docent/stagiaire nooit mee gewerkt, maar als leerling van de middelbare school heb ik mijn profielwerkstuk ingeleverd in Ephorus. 

 

Zelf maak ik gebruik van goede verwijzingen in de tekst als ik gebruik maak van een bron, daarnaast maak ik altijd een APA bronnenlijst, afhankelijk van de lengte van het verslag doe ik het automatisch of niet. (Dit is ook al besproken bij het vorige thema). Op de titelbladen van mijn verslagen staat ook altijd het zinnetje; 'Door het inleveren van dit product verklaar ik dat het product eigen werk is en dat het vrij is van plagiaat'. Hierbij verklaar ik dat het dus eigen werk is wat ik inlever. 

 

3.2 Kennis- management.

 

3.2.1 De docent toont aan dat hij op efficiënte wijze informatie bronnen kan organiseren en deze kan inzetten als productiefactor voor leren en lesgeven. 

 

Zoals al eerder genoemd in dit portfolio maak ik veel gebruik van Pinterest. Ideeën die ik vind op internet of op Pinterest zelf Pin ik op mijn pagina's. Ik heb een pagina over proefjes, opdrachten, kaarten, klaslokaal en sinds net heb ik ook een bord ICT gemaakt. Ik heb nog niet zoveel volgers, maar dit is wel de bedoeling om zo met mensen die ook geïnteresseerd zijn in aardrijkskunde de dingen te delen. 

 

Hiernaast is mijn proefjes pagina te zien. 

 

 

3.3 Mediawijsheid.

 

3.3.1 De docent toont aan dat hij creatief, kritisch en bewust kan omgaan met actuele media. 

 

Op Twitter, Facebook en Pinterest presenteer ik mijzelf, Twitter en Pinterest zijn meer gericht op het leraarschap. Zoals al eerder vermeld volg ik op Twitter veel instellingen, bedrijven en personen die met aardrijkskunde, ICT en leraarschap te maken hebben. Ook op Pinterest maak ik borden met proefjes, ICT, kaarten, klaslokaal ideeën en sinds kort heb ik ook een bord met ICT. In deze borden presenteer ik mijzelf, want alles wat ik op mijn borden plaats vind ik leuk, mooi en interessant. Het zegt dus echt iets over wat ik belangrijk vind. Er is daarom ook een bord te vinden met proefjes, proefjes in de klas vertellen soms zoveel meer dan een uitleg, leerlingen gaan er vaak ook heel enthousiast mee bezig en dat vind ik belangrijk, de leerlingen moeten het leuk vinden. 

 

Mijn Facebook is wat minder professioneel ingericht, ik deel hier vooral dingen die ik heb meegemaakt en ik reageer op dingen van vrienden die ik leuk vind. Ik richt me hier totaal niet op het onderwijs of ICT. Sinds kort heb ik mijn foto's en gebeurtenissen afgeschermd voor niet-vrienden, zo kunnen leerlingen die ik les geef niet alles van mij bekijken en beoordelen. Er zijn wel bedrijven die veel reclame maken via Facebook, het is dus wel te gebruiken als professioneel netwerk, maar ik zie het echt als een sociale omgeving. 

 

Straks wanneer ik echt docent ben en eigenlijk al in mijn lio jaar vind ik het belangrijk om goed contact te hebben met de ouders. Ik zou dit met briefjes kunnen doen, maar als ik naar mezelf kijk van vroeger dan vergat ik de briefjes vaak af thuis af te geven aan mijn ouders. Er zijn ook gevallen van briefjes die leerlingen liever niet aan zijn of haar ouders wil laten zien, zoals een slecht rapport of dan een briefje die gaat over de 10 minuten gesprekken. Ik denk daarom dat ik veel digitaal contact met de ouders wil. Mail schiet nu als eerste bij me te binnen, maar ik zou er ook een website voor kunnen inrichten waar ouders veel informatie op kunnen vinden. 

 

 

3.3.2 De docent toont aan inzicht te hebben in de manier waarop de digitale wereld invloed heeft op de opvoeding van jongeren. 

 

Er bestaat in de digitale wereld een groot verschil met toen ik zo oud was als de leerlingen die ik lesgeef. Ik heb een mobiele telefoon gekregen toen ik naar de middelbare school ging, ik kon hier mee bellen en sms'en en dat was het. Ik moest 10km naar school fietsen en mijn ouders vonden het belangrijk dat ik ze kon bellen als er wat was gebeurd. Mijn vrienden en vriendinnen hadden allemaal een soort gelijke telefoon, sommige konden er ook foto's mee maken en dat was het dan wel. 

 

Tegenwoordig loopt ongeveer 70 tot 90 procent met een luxere telefoon, de meeste willen ermee op internet kunnen, goede foto's mee maken en altijd en overal bereikbaar zijn. Hierin zit al een groot verschil met toen ik 'klein' was. 

 

Het communicatie tussen leerlingen, ouders en leraren is de laatste jaren flink toegenomen, er zijn veel nieuwe mogelijkheden om te kunne communiceren. Er was altijd al wel e-mail, maar tegenwoorden kunnen veel mensen de mail niet alleen op de computer bekijken, maar ook op de mobiele telefoon. 

 

3.3.3 De docent toont aan dat hij voor leerlingen geschikte en betrouwbare digitale leerbronnen kan selecteren, passend bij hun leeftijd, sociaal- emotionele en morele ontwikkeling.

 

Een site die ik veel gebruik bij het maken van mijn lessen, en dan specifiek voor filmpjes is teleblik.nl, hier heb je wel een wachtwoord voor nodig, wanneer het wachtwoord niet beschikbaar is gebruik ik schooltv.nl. De filmpjes hebben niet altijd het juiste niveau, maar leggen de basis vaak goed uit. Daarnaast gebruik ik Topomania.nl bij het leren van de topografie, ik geef leerlingen vaak tips hoe ze deze site kunnen gebruiken. 

 

Ik gebruik leraar24.nl voor goede tips bij het lesgeven, leuke ideeën en andere nuttige informatie. Ook op kennisnet.nl zijn er veel nuttige dingen te vinden op het gebied van ICT in het onderwijs. 

 

Als voorbeeld en bewijsmateriaal heb ik het boek 'Onder de grond' gebruikt, ik was op de site van leraar24.nl aan het neuzen naar leuke ideeën voor aardrijkskunde en ICT. Er is een boek gemaakt speciaal voor op de iPad en dat boek heet 'Onder de grond'. Ik heb geen iPad, maar wel een MacBook en daardoor beschik ik over dezelfde app die je nodig hebt om het boek te openen en dat is iBook. Ik heb een deel van het boek gedownload en gekeken of het iets is. Als ik een klas krijg met iPads wil ik dit zeker gaan gebruiken het ziet er fantastisch uit. Hierbij de link van leraar24 waar ik het gevonden heb. https://www.leraar24.nl/video/4954/aardrijkskunde-met-ipad-en-ibook. Hiernaast een schermafbeelding van het boek. Bij interesse wil ik in het interview graag laten zien hoe het werkt. 

 

 

3.3.4 De docent toont aan dat hij leerlingen bewust kan maken van de meerwaarde en risico's van internetgebruik. 

 

Hiernaast is een afbeelding te zien die ik op Pinterest heb gevonden. Hierin staan 10 tips om veilig online te zijn. Deze afbeelding zou ik als poster kunnen ophangen en dan in de klas ophangen, daarnaast zou ik de leerlingen er dan op kunnen wijzen dat internet niet zomaar iets is, maar dat er behoorlijk wat gevaren zijn. 

 

Ook al besproken in competentie 2.2.1 het filmpje van de Correspondent over tracking op het internet. Dat alles wat je doet op internet een soort van gevolgd wordt, ik zou dit ook aan leerlingen kunnen laten zien om ze hiervan bewust te maken. 

 

Een ander gevaarlijk ding wat voor komt op internet is dat personen zich anders voor doen dan wie ze daadwerkelijk zijn. Bijvoorbeeld de app Tinder of Hot/Not waarbij je Facebook account gekoppeld is aan deze app. En zo kan je personen keuren of je ze wel of niet leuk vind, een soort relatie/dating app dus. Leerlingen moeten zich ervan bewust zijn dat niet elke foto eerlijk is, er kan achter een hele knappe jongen ook een vieze oude man zitten. Als je er dan mee afspreekt kan je gevaar lopen. Dit is een gevaar die zeker aan bod moet komen als de gevaren van internet besproken worden. 

 

Ook cyberpesten is online pesten en dus een gevaar, hierover is meer te lezen in competentie 3.3.5. 

 

 

3.3.5 De docent toont aan dat hij zich bewust is van online pestgedrag en bekend is met de geldende protocollen. 

 

Ik heb geen ervaring met cyberpesten in de klas, ik weet wel dat ze er op mijn vorige stage school flink op tegen waren. Wanneer er iets van opgevangen werd dat het gebeurde werd er ook direct actie ondernomen. Leerlingen waren zich ervan bewust dat het niet mocht. Ik denk dat de mate waarin cyberpesten voorkomt wel stijgt. Je krijgt steeds meer laptop of iPad onderwijs. 

 

 

3.3.6 De docent toont aan dat hij zijn leerlingen bewust om kan laten gaan met de mogelijkheden van internet en sociale media ten behoeve van het eigen leren. 

 

Met deze competentie heb ik nog geen ervaring, het lijkt me wel interessant om een keer uit te voeren. Een project waarbij we dan gaan communiceren en delen via social media. Maar zoals ik al zeg, ik heb hier nog geen ervaring mee. 

 

Zelf heb ik wel de borden op Pinterest zoals al vaker vermeld. 

 

 

 

 

 

bottom of page